Google
Stuur een mail naar de Begeleidingsdienst voor Vrijescholen: P. van Meurs
                                                                  
F Klas 6 Taalbeschouwing:

                                                      

Referentieniveau in relatie tot de doelen uit Taalinlijn

Taalbeschouwing

 

1. Gebruik van taal

 

kent soorten argumenten en de deugdelijkheid
van argumenten (jij-bak, drogreden e.d.)

Kan relaties tussen en binnen teksten evalueren en beoordelen

herkent de mate van open- en geslotenheid
in verschillende situaties

 

Kan relaties tussen en binnen teksten evalueren en beoordelen

Kan het verschil tussen formele en informele situaties hanteren.
Maakt de juiste keuze voor het register en het al dan niet hanteren van taalvariatie (dialect, jongerentaal)
Past het woordgebruik en toon aan het publiek aan.

kan de betekenis omschrijven en vaststellen (definities)

 

Metatalige vormen: woorden, zinnen en tekstfragmenten die informatie geven over de rest van de tekst (zoals signaalwoorden, prospectieve en retrospectieve tekstelementen in inleiding, samenvattende zin aan slot).

ontwikkelt attitudes ten aanzien van meertaligheid

Kent termen: moedertaal, tweede taal, vreemde taal, standaardtaal, dialect, meertalig, formeel en informeel taalgebruik, leenwoord.

kent enkele termen om over de stijl van taal te kunnen spreken en denken

 

 

Kent termen: homoniem, homofoon, vakjargon, stilistische adequaatheid (publieksgericht), presentatiekenmerken (van mondelinge en schriftelijke tekst) aanduidingen voor tekstsoorten en genres (ook: aanduidingen voor gespreksvormen), hoofdgedachte (van tekst), tekstthema.

2. Vorm en klank van taal:

 

bekijkt programmeertaal computer en andere
voorbeelden van taalcodes

 

bekijkt klankverwantschap tussen talen en onomatopeeën

 

bekijkt bastaardwoorden, neologismen

 

herkent wetmatigheden in de taal: zinsdelen

Onderwerp, lijdend voorwerp, hoofdzin, bijzin, gezegde, persoonsvorm

herkent wetmatigheden in de taal: woordsoorten

 

 

 

Zelfstandig naamwoorden, bijvoeglijknaamwoorden: woordvorm, woorddeel, samengesteld, voorvoegsels, achtervoegsels, lettergreep, verkleinwoord.

 Werkwoorden: Getal (meervoud/enkelvoud), tijd (tegenwoordig, verleden, voltooid, onvoltooid). Verschijningsvormen werkwoord (stam, infinitief, bijvoeglijk naamwoord).

Download het hele word doc voor klas 6